Weinig heeft zoveel indruk op me gemaakt als WO II. Zowel in mijn opvoeding als op de school werd er ruimschoots aandacht aan gegeven. Het is de stille achtergrond is van mijn ‘veilige’ bestaan in Amsterdam. Het blijkt nog steeds moeilijk te zijn om een conflict op te lossen: We zien het nu tijdens verkiezingen. We zijn het oneens met elkaar en vinden moeilijk een middenweg. Simpelweg de tegemoetkoming aan wensen van beide partijen halveren en dan uitvoeren lijkt geen oplossing. In het na-oorlogse Amsterdam was juist het ‘doen’ de manier om een nieuwe wereld te manifesteren. Dit lezen we ook in het verhaal van Ellen Lopes-Cardozo dat zij mij vertelde in 2022. (interview: Huib van Wersch)
” We zijn allemaal gewone mensen, stop ermee !” Piet had met zijn vuist op tafel geslagen en het was doodstil… Iedereen keek naar opa David die op het gebruikelijke moment het traditionele Joods gebed was begonnen. Maar door de vreselijke tijd die nog maar net voorbij was, wilde mijn oom Piet niets meer van religie weten. Het was kort na de 2e Wereldoorlog, de verschrikkingen nog zo vers in het geheugen. Opa David zou voortaan moeten wachten met het rituele gebed tot na het eten.
Ellen Ariane Lopes-Cardozo werd geboren in 1942 in Amsterdam. Ze was zeer gewenst en groeide ondanks de niet-Joodse achtergrond van haar moeder op in een Jiddisch gezin met voor haar soms ongemakkelijke gewoonten en gebruiken. Opa nam haar tot haar 8e jaar mee naar de synagoge en nog steeds denkt ze aan hoe ze zich schaamde dat ze naar school moest met enorme verbanden terwijl ze nog maar in de 3e klas van de lagere school zat en ongesteld was geworden.
Ellen’s blauwe, bijna aquamarijne ogen steken nog steeds kraakhelder af bij haar gitzwarte golvende haren.
Met uitzicht over de Amstel bevinden we ons vandaag in het Amstelhuis in Amsterdam de Pijp, waar Ellen nu woont op 80-jarige leeftijd en vertelt dat ze uitgerekend op deze plek voor het eerst echt last ondervindt van haar Joods-zijn; “De meeste bewoners hier weten namelijk schrikbarend weinig van de Joden-vervolging. Dat vind ik verbijsterend. Hoe kan je nu op die leeftijd nog steeds niet hebben begrepen wat er in de 2e WO gebeurd is en hoe belangrijk het is om op te komen voor de onderdrukten ? Ze hebben zich totaal niet ontwikkeld en houden alleen van meezingen met Amsterdamse volksliederen en het lezen van de Privécolumn in de Telegraaf. Ik kan er zó boos om worden…Vréselijk !”
Af en toe verheft Ellen haar stem en haar zinnen worden dan vergezeld met een verontwaardiging die uit haar tenen komt. Maar vrijwel direct daarna verandert haar stemming weer en glimlacht ze. Haar bewogen levensloop gaf haar relativeringsvermogen maar zeker geen onverschilligheid.
“Mijn levensverhaal is voor mezelf al ingewikkeld en helemaal om na te vertellen, omdat in de tijd van de oorlog velen een andere naam gebruikten om maar niet teveel ‘Joods’ te klinken. Zo was de voornaam van mijn vader in principe Maurits, maar wilde hij zelf liever Michael genoemd worden en vervolgens werd dat Mikel en uiteindelijk het Amerikaans klinkende Mike…
Mamma, wiens familie Dunnebier heette en afstamde van de Hugenoten, had 2 Joodse mannen. Zelf kwam ze uit Indië, had erg veel meegemaakt en groeide zonder haar eigen familie op in een pleeggezin. Eerst was ze met Arnold Goldsteen ( die we Piet noemden ) getrouwd met wie ze haar eerste dochter Fannie kreeg. Hij was afkomstig uit Duitsland en een Asjkenazische Jood. In de oorlog ging hij het leger in en moest naar Engeland voor het Joods verzet; Vluchten én vechten. Piet hield van gokken en vechten, was altijd met vrouwen bezig en was ook nog eens een dierenbeul; Maar goed, ondertussen in Amsterdam leerde mijn moeder via een vriendin een arts kennen in het CIS-ziekenhuis, die bekend stond om zijn onzelfzuchtige hulp bij bevallingen en bij euthenasie. Soms belandde hij daarvoor zelfs in de gevangenis. Hij was ook Joods, heette Lopes-Cardozo en had een dokterspraktijk in de Chopinstraat. Aan het eind van de oorlog zou hij nog als Oom Mike in ons huis in de Volkerakstraat onderduiken.
Mijn moeder en hij hadden tijdens de afwezigheid van Piet een liefdesverhouding gekregen en midden in de oorlog werd mijn moeder zwanger van mij. De arts die haar hielp bij de bevalling was dus mijn echte vader, echter dat zou voor mij pas heel veel later uitkomen. Bij de burgelijke stand werd ik ingeschreven als Ellen Goldsteen.
Na de oorlog kwam Goldsteen terug uit Engeland en hoewel hij daar ook met een andere vrouw was geweest wilde mijn moeder het toch graag nog met hem proberen en zo kwam er uiteindelijk ook nog een derde dochter, mijn (half-)zusje Raimonde.
Arts Lopes-Cardozo was ook getrouwd en zijn echtgenote heette Ruth. Zij was van alles op de hoogte. Het was natuurlijk een ongewone situatie maar Ruth en ik konden het toch bijzonder goed met elkaar vinden. Ruth heb ik altijd een hele lieve en bijzondere vrouw gevonden maar met haar gezondheid ging het helaas slecht. Mijn echte vader kwam ondertussen als huisvriend bij ons over de vloer onder de naam Oom Mike.
Het is nodig te beseffen dat de verschrikkingen van de oorlog al zo vreselijk waren geweest en dat iedereen er elke dag het beste van wilde maken. En dat lukte ook prima. Maar met Ruth’s gezondheid ging het steeds slechter en zij overleed helaas. In goed overleg zijn Goldsteen, die toen werkzaam was als parfum-analist, en mijn moeder toen van elkaar gescheiden en is ze uiteindelijk getrouwd met Mike Lopes-Cardozo. Ik was toen 6 jaar.
De feitelijke huwelijksvoltrekking was alles behalve feestelijk. Mijn moeder vond ‘het papiertje’ zo onbelangrijk dat ze daar geen enkele aandacht aan wilde besteden. “Het is alleen een klap met een hamer”, zo zei ze. Maar ook toen vertelde mijn moeder me nog niet dat mijn lievelings-oom Mike eigenlijk mijn echte vader was. ‘Stiefpa’ Goldsteen heeft het helemaal nooit geweten en later na zijn dood heeft hij mij zelfs een leuk bedrag nagelaten.
Mamma wilde zo graag het gezin, de meisjes, bij elkaar houden. Alle mensen in de Chopinstraat was echter al vanaf het begin het duidelijk verschil van de kleur ogen opgevallen ! Ik verzette me altijd fel op de momenten dat op onze gelijkenis gewezen werd en riep dan “Was het maar waar !” …
Ook stond ik heel anders in het leven dan mijn twee halfzusjes; Een stelletje stiekemerds waren het, jaloers, vaak gemeen en altijd bezig met geld. Ze waren niet trots op mijn moeder maar namen het haar kwalijk dat ze onderduikers hielp; Om geld en status gaf ik zelf helemaal niets. Het grappige is dat Goldsteen gekker op mij was dan op zijn eigen kinderen. Hij was parfum-analist, reisde veel en nam mij ook wel eens mee als mascotte als hij naar het casino ging. Hij was ervan overtuigd dat ik hem geluk bracht en dat is ook zo. Zelf won ik eens 30.000 guldens met een Staatslot waarmee ik de studie van mijn zoon zou gaan financieren. Op het Rembrandtsplein kon je het opbergen in een kluis en ik zal die louche sfeer daar nooit vergeten, met vrouwen en hun sieraden en mannen met zwart geld. Eén keer per jaar ging ik daar dan langs om te tellen of alles er nog was. Maar altijd heb ik Goldsteen een enge man gevonden.
Veel meer leek ik op mijn echte vader. Als huisarts was hij een bekend persoon en hij voelde zich persoonlijk diep verbonden met zijn beroep: “Een baby moet gewenst zijn en is het allermooiste wat er is in deze wereld”. Maar hij ging ook wel vaak vreemd en daar werd ik als kind ook erg boos om. Tja, iedereen adoreerde hem, dat was in die tijd zo. Artsen werden weliswaar door vrouwen op een voetstuk geplaatst maar ze hebben wél allemaal gezinnen. Die adoratie heb ik altijd walgelijk gevonden en nooit kunnen begrijpen.
Nog goed kan ik me herinneren dat ik op m’n 10e helder zag wat er allemaal gebeurde en tegen hem mijn beklag deed. Dit was een bijzonder moment want het raakte hem. Met tranen in zijn ogen antwoordde hij dat hij er niets aan kon doen en dat het hem steeds werd aangeboden. Met mijn moeder heb ik er ook vaak en uitgebreid over gesproken maar ik mocht me er uiteindelijk niet mee bemoeien. Ze accepteerde dat hij niet zou veranderen en dat het nu eenmaal zo was. Ondertussen hielp ze zijn patiënten te verzorgen en nam ze zelfs regelmatig in huis. Nu ik ouder ben denk ik vaak aan hoeveel de mannen van mijn moeder onderling van elkaar verschilden.
Maar toen vond ik het vooral te moeilijk en het duurde niet lang of ik moest het huis uit en ging op mijn 14e voor een tijdje in Den Haag wonen bij een hervormd pleeggezin. Langzamerhand ging ik beseffen hoe belangrijk ik het vond een eigen beroep te hebben en zelfstandig te kunnen zijn. Toen ik jong was wilde ik al liever een jongen zijn. Niet vanwege ‘gender’ zoals dat tegenwoordig genoemd wordt, maar je kón gewoon veel meer, zeker in die tijd. Vrouwen van mijn generatie werkten niet of hooguit parttime. Natuurlijk waren er toen ook geen creches, maar ze kláágden en zeurden vooral en waren vaak jaloers. Er iets van máken, daar houd ik van ! Eerst nog had ik het plan opgevat om arts te worden maar omdat ik dislectisch bleek te zijn, was dat uiteindelijk geen optie.
Op m’n 17e waren mijn verlangens meer uitgekritalliseerd en wilde ik met de boot naar Amerika. Dat was mijn nieuwe plan, maar Pa Goldsteen vond me eerst nog te jong. Guillaume le Roy, later mijn echtgenoot, kende ik toen al wel en verliefd bezochten we allerlei musea. Guillaume was kunstenaar, galant en met hem was het heel anders dan met andere mannen. Via Manpower werkte ik doordeweeks en vrijdags had ik vrij en ging naar de Bijenkorf om me te verwonderen over de prachtigste kleding.
Een jaar later ging Pa Goldsteen wel akkoord met mijn reisplan en ging ik mee op de boot naar de VS om als ‘Mothershelp’ au-pair te gaan werken. NewYork was een mooie ervaring, ik leerde er echt Joods koken en als Joodse vrouw en overlevende van de oorlog bleek ik in groot aanzien te staan.
Guillaume was intussen naar Parijs gegaan. Met hem schreef ik niet want ik was best boos dat hij wegging. Wel schreef ik wekelijks met mijn moeder. We waren elkaar een beetje kwijt geraakt maar dankzij onze briefwisseling is het weer helemaal goed gekomen. Natuurlijk ging ik daar veel uit en op verschillende mannen werd ik verliefd, maar we zoenden alleen. Het Amerikaanse leven van geld en carriere dat vond ik al snel te inhoudsloos en ik raakte uitgekeken; Ook daar voelde ik me een echte Amsterdamse en was dan ook na een kleine 2 jaar weer terug.
Guillaume, 4 jaar ouder dan ik, kwam terug uit Parijs en dat was natuurlijk fantastisch. Op een vrijdag, toen ik naar de Bijenkorf was gegaan, had ik mijn hele weeksalaris besteed aan iets wat net nieuw was: Panty’s! Ze waren prachtig en zo waren we eindelijk van die vreselijke jarretels af. In de beste stemming fietste ik naar de Chopinstraat en toen ik binnenkwam bleek er iets te vieren te zijn want mijn ouders en Guillaume waren er en overal stonden bruidssuikers en zelfs champagne. Mijn oom, die dus later mijn vader bleek te zijn, riep: “Gefeliciteerd ! Je gaat trouwen!” Guillaume was gekomen om hem om mijn hand te vragen en zag mijn verbazing, waarop hij zei: “Ja maar ik heb Ellen nog niet gevraagd…”, waarop hij mij meteen op één knie ten huwelijk vroeg. Natúúrlijk zei ik ja! Zo kwam het dat we al op mijn tweeëntwintigste onze eerste zoon Mikel kregen.
Ruim twee jaar daarna overleed mijn (echte) vader en de periode daarna was even een roerige tijd; Er moest natuurlijk geld komen en gelukkig kon mamma gaan werken in het Tropenmuseum als secretaresse. Guillome was kunstenaar en had, zoals de meeste kunstenaars, altijd weinig geld. Daarbij had hij veel last van zijn verleden waarin zijn vader zelfmoord pleegde en waarvan hem de schuld vervolgens was aangepraat. Dat hij niet in de horeca was gegaan en ook niets om geld gaf. Maar zijn kunst vond ik fantastisch. Gespecialiseerd in houtdruk inspireerde hij met grote gekleurde kunstwerken. Vaak hielp ik hem met aanleggen en met andere dingen bij het tot stand brengen van deze arbeidsintesieve prints.
We waren gaan wonen op de gracht waar hij zijn atelier op de bovenste verdieping had en ik een kledingkamer beneden. Nog goed herinner ik me dat ik altijd zo blij was wanneer hij naar beneden kwam en liet merken dat hij precies zag wat ik droeg; ‘Niet hetzelfde als gisteren !’ hoor ik hem nog steeds zeggen. Attent en ook heel galant was hij én trots op me: Altijd hield hij de deur voor me open en daar genoot ik van. Soms leken vooruitzichten even somber, maar via een vriendin van mamma die kaartjes scheurde voor toneel kon ik komen werken in theater de Brakke Grond. Voor de kleine Michael kon ter plekke gezorgd worden en het was ook in die tijd dat ik eindelijk hoorde wie mijn echte vader was. Mikel was ongeveer 2 jaar, we woonden toen in de Grevelingenstraat, toen hij een keer te hard aan de staart van de poes trok. “Zie je nou; typisch een Goldsteen”, riep ik verontwaardigd uit. Maar mijn moeder, die ook in de kamer was zei : ” Het wordt tijd dat ik je ga vertellen wie je echte vader is.” Mamma werkte toen in het Tropenmuseum als secretaresse en liet het aan Guillaume en mij over of we het aan Goldsteen zouden vertellen maar Goldsteen was toen buiten beeld geraakt. Wel heb ik het mijn 2 halfzusjes verteld en ook zij hebben het hun vader nooit verteld. Dat kon ik dan toch wel weer erg waarderen, hoewel ze wel bezwaar maakten over de latere erfenis van Goldsteen, echter de notaris besliste dat zijn testament gehandhaafd moest worden.
Werkend in de Brakke Grond zou ik veel bekende mensen leren kennen. Al snel werd ik gefotografeerd door oa. Paul Huf en stond mijn beeltenis in toonaangevende bladen.
Nog steeds was ik verzot op mode en stond vaak de etalage’s van Puck en Hans te bewonderen, totdat ik een keer door hen aangesproken werd of ik geïnteresseerd zou zijn om daar te komen werken. Na wat onderhandelen was de zaak beklonken en ze kwamen tegemoet aan vrijwel al mijn voorwaarden. Vooral dat ik niet hoefde schoon te maken, want dat wilde ik voor geen prijs.
Het duurde grappig genoeg niet lang voordat ik op een trap de ramen stond te lappen in een Gaultier-outfit. Het hoort er nu eenmaal bij. Maar nooit zal ik het hilarische moment vergeten dat mijn nichtje, nota bene Hedda van Gennep van de toenmalige ‘Man-Vrouw-Maatschappij’ de winkel binnenstormden en riep dat het schandalig was dat we geen apart schoonmaak-personeel inhuurden en dat wij hen zo hun werk ontnamen. Ze zei het op precies dezelfde manier waarop ik dingen zeg als ik boos ben.
Ondanks dat ik in de bladen stond heb ik hier nooit iets om gegeven. Later ging ik bij Reflections werken en kreeg daar de verantwoordelijkheid om ook de inkoop voor mijn rekening te nemen. Veel moest ik reizen, hoewel ik nooit te lang van huis kon wegblijven. Het was een leuke tijd en ik moest elk jaar voorspellen wat goed zou verkopen hetgeen natuurlijk een grote verantwoordelijkheid voor me was.
Guillome overleed toen ik 65 was. Elke dag denk ik nog aan hem en geniet ik van zijn kunst hier aan de muur en van de mensen die langs komen. Graag blijf ik veel mensen zien; Laatst ging ik met een vriendin naar de Plantage, nog voor mijn verjaardag en we komen te zitten vlakbij een man die met zijn kleindochter daar was. ” Meneer bent U óók tachtig ?” vroeg ik. We kwamen in gesprek, we dachten dat we elkaar eerder hadden gezien en uiteindelijk vroeg hij me mee uit. Maar dat wilde ik niet; Ik heb al genoeg vrienden en mensen om mee te praten! “
Er woont hier bijvoorbeeld een vrouw die 2x abortus liet doen bij mijn vader; Ze had mijn naam op mijn rollator gezien en dat leek ook eerst een leuk kontakt te worden, maar zij wil de wereld verbeteren en spreekt de hele tijd van God en daar word ik dan gek van; Alsof de wereld gemaakt is door goden ! We zijn als mensen zélf schuldig aan alle slechte dingen ! Wíj hebben de verplichting te leren hoe het beter moet.
Maar kijk, ik word er weer boos om… Dat zou ik toch graag afleren… Net als mensen die Wilders stemmen met als argument dat hun kinderen geen huis kunnen kopen. Meteen draai ik ze de rug toe. Wij konden vroeger toch ook geen huizen kopen ? Met z’n allen op een klein kamertje zaten we ! Maar ja, je mag stemmen wat je wilt..
Ellen is even stil en kijkt met pretoogjes naar buiten. “Ja ik heb nog steeds niets geleerd; Nog steeds wind ik me zó op. Dat heb ik altijd gehad.”
Onlangs nog werd ik benaderd door Elle Magazine voor een artikel, maar het kon alleen als ik ook helemaal opgemaakt zou worden… Dan maar niet ! Alleen Laila die hier werkt mag kunstwimpers dragen. Zij kwam hier drie jaar geleden werken en is nu 22 jaar en het is fantastisch om te zien hoe ze hier groeit in haar rol.
Ellen’s ogen twinkelen en deelt enthousiast haar belevenissen. ” Deze zomer zat ik lekker buiten in het zonnetje het boek te lezen ‘De Rechtvaardigen’ van Jan Brokke, toen er een vrouw kwam aanlopen en vroeg of ze in de stoel naast me mocht gaan zitten.
Natuurlijk vond ik dat leuk en ze stelde zich voor als Edith Yes-Zwartendijk”. ” Hoe kan dat nu ?”, antwoordde ik. Edith is een meisje van 6 jaar oud en kijk ze staat hier in dit boek !”. Ik had dus net de pagina gelezen waar zij als klein meisje op stond afgebeeld..
“Ja, dat ben ik” zei ze toen… nu bijna 90jaar later..Is dat niet wonderlijk ?




